Gezondheid Degoe

Gezondheid

Degoes hebben over het algemeen weinig problemen met hun gezondheid, mits de dieren goed verzorgd. Een gezonde degoe kijkt helder uit zijn ogen en is levendig. De vacht is glad, zacht en regelmatig. Het achterste is droog en schoon. Een zieke degoe zit vrijwel altijd in elkaar gedoken en heeft ingevallen flanken. Bovendien is het dier lusteloos.

Ziekten

  • Suikerziekte: Degoes hebben problemen met het verteren van suiker. Het gaat hierbij dan vooral om de enkelvoudige suikers die snel verteren, bijvoorbeeld fruit. Wanneer degoes via hun voedsel enkelvoudige suikers binnenkrijgen, ontstaat er na verloop van tijd een soort suikerziekte. Degoes die suikerziekte hebben, drinken veel meer dan normaal en urineren ook meer. Vaak ontwikkelen ze ook een vorm van grauwe staar die uiteindelijk kan leiden tot blindheid.


  • Leverproblemen: Het geven van te veel vet- en oliehoudend voedsel, zoals noten, pinda’s en graan, heeft in veel gevallen leverproblemen tot gevolg. Vooral volwassen vrouwtjes hebben daar last van. Aandoeningen aan de lever gaan vaak gepaard met grote schommelingen in gewicht en zijn gemakkelijker te voorkomen dan te genezen. Geef het dier uitsluiten vezelrijk voedsel.


  • Verkoudheid en longontsteking: Tocht is een van de meest voorkomende oorzaken van verkoudheid en longontsteking bij degoes. De plek voor het verblijf dient daarom zorgvuldig gekozen te worden. Degoes kunnen lage temperaturen redelijk goed verdragen (mits in een bescherm nesthok), maar kou in combinatie met vocht en tocht leidt onherroepelijk tot verkoudheid. Bij verkoudheid niest de degoe en het dier krijgt een natte neus. Als de verkoudheid ernstiger wordt, gaat het dier reutelend ademhalen en komt er veel meer nattigheid uit de neus. Een degoe met verkoudheid of een longontsteking dient in een tochtvrije, warme ruimte gehouden te worden (21 tot 22°C).


  • Diarree: Diarree ontstaat meestal door onjuiste voeding, soms in combinatie met tocht of vocht. De meeste gevallen van diarree worden veroorzaakt door het geven van te veel vochtrijk voedsel, zoals sla. Het spijsverteringsstelsel van de degoe is dit namelijk van nature niet gewend. Ook bedorven voedsel of vervuild drinkwater kan de oorzaak zijn. Wanneer een degoe toch last krijgt van diarree, dienen alle vochthoudende voedingsmiddelen uit het verblijf gehaald te worden. Geef het dier uitsluitend hooi, droog brood, gekookte rijst of crackers en vervang drinkwater door lauwe kamillethee. De bodembedekking en het nestmateriaal dienen twee keer per dag verschoond te worden. Zodra het dier beter is, dient het verblijf ontsmet worden.


  • Witte tanden: Degoes hebben normaal gesproken oranje tanden. Dat is een teken dat het gebit gezond is. Degoes die onvolledige voeding krijgen, waarin te weinig mineralen zitten, lopen gevaar dat hun tanden verzwakken, wit worden en/of afbreken. Mondinfecties kunnen ook de oorzaak zijn.


  • Cataract: Een zeer bekend probleem bij oudere degoes is cataract of grauwe staar. Er verschijnt dan een grauwblauwe plek op het netvlies van de degoe. Het dier lijkt hier geen of weinig last van te hebben, maar het gezichtsvermogen gaat snel achteruit en op den duur kan de degoe geen afstand meer inschatten bij het springen. Ook wordt de degoe minder actief. De aandoening is niet dodelijk maar kan wel tot volledige blindheid leiden.


  • Horrelvoeten: Degoes kunnen soms last krijgen van pijnlijke, gezwollen, ontstoken of gewonde voeten. De dieren lopen dan moeilijk en hebben duidelijk pijn. Deze aandoening wordt veroorzaakt door het lopen op en het klimmen in gaas en de dunne spijlen van een looprad. Het is te voorkomen door het lopen op gaasoppervlakten te vermijden en een eventueel looprad aan te schaffen dat uit een glad oppervlak bestaat en niet uit tralies.


  • Olifantstanden: Knaagdieren hebben tanden die altijd doorgroeien. Door het vele knagen slijten de tanden vanzelf af. Doordat de tanden van de onder- en bovenkaak normaal gesproken op elkaar staan, groeien deze niet te snel. Wanneer een tand scheef staat, kan deze door blijven groeien. Met zo’n lange tand kan het dier niet meer eten en zal uiteindelijk aan hongerdood sterven. Als het dier slecht eet, dient eerst zijn bek gecontroleerd te worden. Heeft de degoe een olifantstand, dan kan de dierenarts die afknippen. De kans op olifantstanden kan verminderd worden door voldoende knaagmateriaal in de kooi te leggen.