De ezelspinguïn (Pygoscelis papua) broedt op diverse subarctische eilanden.
De grootte van de pinguins is 50 tot 80 cm. De gewichten varieren met het stadium in de levenscyclus. Vlak voor de rui wegen de dieren iets meer dan 8 kg, maar aan de eind van de periode waarin de jongen verzorgd worden kan dit gewicht gedaald zijn naar ruim 4 kilo.
Op een nest gemaakt van stenen worden twee eieren gelegd. Mannetje en vrouwtje broeden om de beurt. Na een broedtijd van ongeveer 30 dagen komen de kuikens uit. Die worden nog een maand op het nest verzorgd en daarna worden creches gevormd. De ezelspinguïns leven in kolonies die enkele honderden dieren groot kunnen zijn.
Het voedsel in het wild bestaat uit krill, schaaldieren, vis en inktvis. In de dierentuin krijgen de dieren vooral vis (haring, makreel en sardines) en wanneer mogelijk ook inktvis en schaaldieren zoals rivierkreeft.
De ezelspinguïns is goed aangepast aan het leven in extreem koude gebieden. In de dierentuin moet daar rekening mee gehouden worden. In warmere en gematigde gebieden moeten de dieren in de zomer binnen, in een gekoelde ruimte gehouden worden. Naast ruim zwemwater van goede kwaliteit is er behoefte aan een stuk land.
Ezelspinguïns
18maart2009
De ezelspinguïn is een middelgrote pinguïnsoort. Ze zijn bekend als snelst zwemmende vogels. De ezelspinguïn is te herkennen aan de oranje-rode snavel en aan de witte plekken boven de ogen.
