Gedrag Werners regenboogvis

Basis gedrag

Werners regenboogvissen zijn scholenvissen. In de natuur zitten ze vaak gezamenlijk aan het wateroppervlak en zijn ze daar op zoek naar gevallen insecten. Omdat regenboogvissen scholenvissen zijn moeten ze minimaal met zijn achten gehouden worden. 26

Regenboogvissen gebruiken alle waterlagen in het aquarium. Toch zullen ze het meest te zien zijn in de middelste en bovenste laag van het aquarium. 26

Als de regenboogvis ´s morgens vroeg niet zijn gebruikelijke baltsgedrag laat zien, is het tijd om het aquarium eens wat beter te bekijken. De waterkwaliteit moet gecontroleerd worden, en daar kan uitkomen dat er een gedeeltelijke waterverversing nodig is. Als het water dan gedeeltelijk ververst is, en alles is weer goed, moeten de regenboogvissen meteen weer met hun baltsspel beginnen. Er kunnen ook andere redenen zijn waarom de mannetjes hun ´toneelstukje´niet vertonen. Zo kan het water te koud of te warm zijn, de vissen kunnen ziek zijn, er kan te weinig zuurstof in het water zitten. 26

Groepsveranderingen

Regenboogvissen zijn gezellige scholenvissen. Daarom moeten ze met minimaal 8 soortgenoten gehouden worden.

Het is verstandig om meer mannetjes dan vrouwtjes bij elkaar in een aquarium te houden. Mannetjes zijn altijd tamelijk agressief tegen soortgenoten, en soms zelfs tegen mannetjes van een andere soort. Dit kan leiden tot verwonding of zelfs de dood van het wakste dier. Als er meerdere mannetjes bij elkaar worden gezet, hebben de gevechten meestal geen ernstige afloop. Integendeel, de dominante mannetjes zijn constant bezig met het tonen van hun mooie kleuren. De andere mannetjes kunnen dit moeilijk verdragen en gaan ook hun mooiste kleuren zien. Op deze manier zijn de mannetjes constant met elkaar bezig, hebben de vrouwtjes meer rust en tonen de mannetjes voortdurend hun mooiste kleuren. 26

Delen met andere diersoorten

De werners regenboogvissen kunnen het beste enkel met dezelfde vissen gehouden worden. Andere soorten vissen willen ze namelijk nog wel eens in de vinnen bijten. Eventueel kunnen ze nog gehouden worden met andere kleine Pseudomugil-soorten, zoals de P. gertrudae en P. tenellus. 26