Concurrentie tussen rovers

17september2008
Bron: kennislink.nl
Volgens een klassieke ecologische theorie kan er maar één roofdiersoort overleven wanneer twee roofdiersoorten dezelfde prooi hebben. Volgens theoretisch ecologen van de universiteit van Amsterdam zou dit wel eens heel anders in elkaar kunnen zitten.
Er werden twee computermodellen ontwikkeld om populaties roof- en prooidieren te onderzoeken. Hieruit bleek dat roofdiersoorten die van dezelfde prooidieren leven elkaar helpen door zich op verschillende levensstadia van prooien te richten. In beide modellen leven de prooidieren in een omgeving waar sprake is van scramble competitie. Dit houdt in dat alle beschikbare voedsel eerlijk wordt verdeeld. Wanneer er niet voldoende voedsel in voor iedereen, heeft niemand dus genoeg te eten. De beide modellen verschillen op het vlak van deze scramble competitie.
In het ene model ligt de scramble competitie bij de kleine, jonge prooidieren, in het andere model bij de volwassen dieren. Dit verschil heeft gevolgen voor de roofdiersoorten die op deze prooi jagen.

In model 1 zijn er veel kleine, jonge prooidieren en er is niet voldoende voedsel. Roofdier X vangt de jonge dieren en kan goed overleven. Door het wegvangen van de jonge dieren neemt de competitie voor voedsel af. Jonge prooien kunnen sneller groeien en zich eerder voortplanten. Hierdoor heeft roofdier Y, die afhankelijk is van volwassen prooidieren, nu ook voldoende te eten. Zonder roofdier X was dit niet zo geweest.

In model 2 vindt de scramble competitie plaats tussen de volwassen prooidieren. In dit geval vermindert roofdier Y de competitie door het wegvangen van de grote prooien. De overgebleven volwassen prooidieren kunnen nu meer energie steken in vruchtbaarheid en voortplanting. Er komen weer meer jonge dieren in de populatie en ook roofdier X heeft genoeg te eten.

Omdat roofdieren X en Y dezelfde prooidieren eten, zijn zij concurrenten van elkaar. Toch kunnen ze ook niet zonder elkaar. Volgens de onderzoekers laat de enorme biodiversiteit op aarde zien dat deze modellen in de natuur ook werken. Als bij elke concurrentieslag slechts één roofdiersoort zou overleven (zoals in de klassieke ecologische theorie), zou het aantal roofdiersoorten op aarde al veel kleiner zijn.