Veelvraat

12mei2010
Bron: gaiapark.nl en waza.org
In GaiaPark Kerkrade Zoo is voor het eerst een veelvraat geboren. Het jong doet het goed en is veranderd van een schattig knuffelbeertje in een pluizig monstertje volgens de verzorgers. In Nederland is dit de enige plek waar veelvraten gehouden worden.
Ook in Nederland hebben veelvraten in het wild geleefd maar dat was tot 10.000 jaar geleden, tijdens de IJstijd. Nu komen veelvraten in het wild nog voor op de koude toendra’s van Canada, Alaska, Siberië en Scandinavië. In Europese dierentuinen zijn zo’n 60 veelvraten te vinden, verspreid over 25 dierentuinen. Voor het behoud van dit dier is een fokprogramma opgezet maar de voortplanting in de dierentuinen blijft nog beperkt. De geboorte van het jong in GaiaPark is dan ook erg belangrijk.

Eerder waren er al wel jongen geboren in GaiaPark, maar die werden na een dag al niet meer gezien. Vanaf half februari is het verblijf dan ook voor een deel afgesloten geweest voor bezoekers. Ook de dierverzorgers kwamen nog maar eenmaal per dag langs met voer en zo werd de aanstaande moeder de nodige rust gegund. Twee hulpeloze, blinde jongen met een sneeuwwitte vacht werden half februari geboren. Na een week overleed één jong maar de andere maakte het goed. Na drie weken gingen de oogjes open en na een maand werd het jong door de moeder naar het buitenverblijf gesleept.

Veelvraten (Gulo gulo) zijn marterachtigen. De naam slaat niet op zijn eetgedrag maar is vermoedelijk een verbastering van de Oudnoorse naam voor bergkat. Toch lust de veelvraat veel. Hij is een carnivoor maar eet toch ook wel vruchten en bessen. Op het menu staan knaagdieren , vogels, eieren en aas. Maar ook vossen, reeën, schapen en zelfs rendieren of elanden worden gejaagd. Meestal jaagt de veelvraat vanuit een hinderlaag.
De kop-romp lengte is zo’n 75 cm en de dikke, pluizige staart is 25 cm lang. Mannetjes wegen ongeveer 30 kg, maar vrouwtjes zijn duidelijk kleiner en lichter dan mannetjes. De vacht is dik en donkerbruin van kleur met lichte strepen op de flanken. Zoals veel andere marterachtigen verspreiden ze een onprettige geur uit hun anaal klieren. Deze geur wordt gebruikt ter afweer en om een territorium te markeren.