Wat eet een paard?

12april2006
Bron: W.E. Tiegs and I.H. Burger, Nutrition of horses/W.L. Jansen
Paarden zijn niet-herkauwende herbivoren, evenals konijnen en cavia's.
Vergeleken met het verteringsstelsel van herkauwers, hebben paarden meer moeite om producten met veel ruwe celstof, zoals grassen, te verteren. Voedingsmiddelen met lage hoeveelheden eiwitten en koolhydraten (zetmeel). zorgen ervoor dat het paard veel moeite moet doen om voldoende energie binnen te krijgen. Het paard compenseert dit door selectief te grazen, maar ook door grote hoeveelheden te eten.

Door de domesticatie van het paard is het dier meer arbeid gaan leveren. Eerst als werkpaard op het land. Later werd het dier ook voor ontspanning en sport ingezet . Dit heeft ook gevolgen voor het rantsoen van het paard.
Gras in het rantsoen van het paard is gedeeltelijk vervangen voor andere ingrediënten. Haver, gerst en tarwe bevatten meer energie, en zijn dus een goed alternatief om paarden mee te voeren. Paardenvoer bestaat doorgaans uit een combinatie van ruwvoer en krachtvoer.

Niet alleen het rantsoen, maar ook de voerstrategie is van belang bij het voeren van paarden. De hoeveelheid voer wordt afgestemd op de energiebehoefte per dag, zogenaamde “normvoedering”. Het paard wordt op elk moment in zijn behoefte voorzien. Tijdens rustdagen krijgt het paard dus iets minder en op werkdagen iets meer. Het probleem bij normvoedering is dat het paard op dagen met intensieve arbeid alsnog niet is staat is om voldoende energie op te nemen.
Er bestaat ook een zogenaamde “flatfeeding”. Het paard krijgt dan iedere dag dezelfde hoeveelheid voer. Over een langere periode wordt bepaald hoeveel energie het paard nodig heeft. Op werkdagen eet het paard dan iets te weinig, maar dat is geen probleem, tijdens rustdagen krijgt het dier juist iets meer in verhouding tot de behoefte. Aan het eind van een periode heeft het paard evenveel energie opgenomen als het in totaal nodig had.

In de praktijk werkt een combinatie van beide voerstrategieën vaak het beste. De individuele behoefte van het paard is daarbij natuurlijk het uitgangspunt.