Voortplanting Honinggoerami

Koppelen

In de paartijd heeft het mannetje vaak gedurende een lange periode een schuimnest, dat steeds weer aangevuld wordt met nieuwe schuimbelIetjes. In tegenstelling tot de dwerggoerami, Colisa Lalia, en de diklipgoerami, Colisa labiosa, gebruikt de honinggoerami geen plantedelen bij de bouw van het nest. Wel maakt hij gebruik van aanwezige drijfplanten. Omdat het nest niet verstevigd wordt, blijft het ook niet compact, maar kan het soms wel uitdeien tot een doorsnede van 40 cm.
In de paartijd dragen de mannetjes continu hun baltskleed, en als zij een paairijp vrouwtje waarnemen, dan gaat het mannetje voor de neus van het vrouwtje staan te baltsen. Dit doet hij door met gespreide vinnen als het ware op zijn staart staand voor het vrouwtje te dansen. Hiermee lokt hij het vrouwtje steeds dichter bij het nest. Na het paaien worden de eieren op een plaats in het nest geconcentreerd. Bij het bij elkaar zoeken van de eieren spuwt de man waterdruppels in de lucht, die als ze op het nest neerkomen de eitjes omlaag laten dwarrelen.

Broed

De eieren zijn kleurloos tot wit gekleurd. Ze worden ong. 1 mm groot. Per paring worden er maximaal 20 eieren uitgestoten. In totaal kan één legsel maximaal 300 eieren bevatten.

Geboorte

Afhankelijk van de temperatuur komen de eitjes na 24 tot 36 uur uit.

Zorg voor de jongen

De jonge visjes zwemmen al na een dag vrij en kunnen dan ook voor zichzelf zorgen.