De postduivenhobby is tussen 1815 en 1825 in België ontstaan. Men kwam toen op het idee om duiven te gaan kweken die snel naar hun hok terugkeren. Vanuit België verspreidde de hobby zich over Europa. Ook in Nederland werd het houden van duiven populair.
De rotsduif, de voorvader van de huidige tamme duivenrassen, werd al ong. 5000 jaar geleden gedomesticeerd. Na eeuwenlang een belangrijke (militaire) rol als postduif gespeeld te hebben, worden ze nu vooral gehouden voor de duivensport en het kweken van sierduifrassen. Mannelijke duiven worden doffers genoemd.
Huisvesting en Verzorging van de Duif
Ver voor het begin van onze jaartelling ging men in landen als Perzië, Griekenland en Egypte over tot het houden van duiven. Er ontstond een tamme soort, die vooral was bedoeld voor consumptie. In de tijd van de oude Romeinen en Grieken (ca. 500 voor Christus) ging men de duiven ook gebruiken voor het versturen van berichten. In de 16e eeuw werden de eerste duivenhokken ondergebracht in torens. Het was echter een voorrecht voor de edelen om dergelijke duiventorens te bouwen. De meeste jonge duiven die geboren werden, at men op. De ontlasting van de duiven werd gebruikt om de landerijen te bemesten.