Het onderste gedeelte van de poten en de snavel zijn altijd onbevederd. De snavel van vogels is hard, in tegenstelling bijvoorbeeld tot die van het vogelbekdier. Aan de vorm van de snavel is te zien wat de vogel eet. Een kromme snavel van roofvogels, de lange snavels van veel waad vogels, de stompe sterke snavels van de zaadetende vinken en de fijne priegelsnavels van veel insecteneterts. Hoewel alle vogels vleugels hebben, kunnen ze er niet allemaal ook echt mee vliegen. Sommige vogels zijn zo zwaar geworden, dat ze niet meer van de grond loskomen. Hun vleugels zijn dan ook vaak maar klein. Dat is onder meer het geval bij loopvogels zoals de struisvogel en de emoe. Andere vogels kunnen niet in de lucht, maar wel in het water 'vliegen', zoals de pinguins. Bij een aantal vogels zijn de poten kort en worden ze gebruikt om voort te hippen of te lopen, maar bij andere zijn het gespecialiseerde onderdelen. Waadvogels hebben heel lange poten, zodat ze door het water kunnen lopen zonder nat te worden. Eenden hebben zwemvliezen tussen de tenen en roofvogels hebben krachtige grijppoten.
De moderne vogels zijn in twee hoofdgroepen onder te verdelen, de Palaeognathae (Struisvogelachtigen) en de Neognathae (alle overigen). De namen verwijzen naar de structuur van de kaak (gnathos) die ofwel 'ouderwets' (palaeos) ofwel 'nieuw' is (neos). De paleognathe vogels zijn grotendeels loopvogels die het vliegen verleerd hebben, hoewel de tinamoes daar een uitzondering op zijn.
Veel vogels kunnen geluid maken, hetgeen vaak "zingen" genoemd wordt. Vogels maken geen geluid met het strottenhoofd zoals mensen, maar met behulp van trillende lippen en membranen in de syrinx, het vocale orgaan dat uniek is voor vogels. Vooral de zangvogels, bijvoorbeeld de nachtegaal, hebben de zang tot een ware kunstvorm en een belangrijk communicatiemiddel ontwikkeld. Bij andere ordes is de 'zang' vaak een eentonige roep zoals bij de koekoek.
Huisvesting en Verzorging Vogels
Vogels vormen een grote groep van warmbloedige dieren die erg veel op elkaar lijken. Zo hebben alle vogels veren, een snavel, vleugels en twee poten. Veren zijn bijzondere dingen. Ze zijn oersterk en heel licht. Bovendien isoleren veren heel erg goed. Vooral in koude en hete streken is isolatie erg belangrijk. Naast veren zijn er andere kenmerken zo hebben moderne vogels geen kaak met tanden, maar een snavel welke lichter is en hebben ze een gespierde maag om te kunnen "kauwen". Hun botten bevatten veel holtes om ze licht maar toch sterk te maken. De meeste vogels hebben geen klauwen aan hun voorpoten (vleugels).