Pauwen kun je in het wild vinden in de oerwouden van tropisch Azië. Ze zitten het liefst dicht in de buurt van water. Er wordt onderscheid gemaakt tussen 2 soorten:
De blauwe pauw (Pavo Cristatus). Deze pauw leeft in India. De lengte van de haan is 180 - 230 cm. waarvan de sleep 140 tot 160 cm. bedraagt. De hen heeft een lengte van 90 - 100 cm. Als de blauwe pauw 3 jaar is, is hij geslachtsrijp. Deze pauw heeft een broedduur van ± 28 dagen. Ze vliegen uitstekend en rusten graag op een hoge plaats.
De groene pauw (Pavo Muticus). Deze leeft in Maleisië, Indochina en het eiland Djawa. Een kenmerk van de groene pauw is dat ze grote schubvormige veerpatronen op de hals hebben. Groene pauwen zijn veel schuwer dan blauwe pauwen, en laten zich in tegenstelling tot de blauwe soort zelden in de buurt van menselijke woningen zien. Bovendien zijn groene pauwen niet zo goed bestand tegen de winter.
In gevangenschap blijken blauwe en groene pauwen gemakkelijk te kruisen. Veel gehouden kweekrassen van de blauwe pauw zijn de witte pauw, de bonte of gevlekte pauw en de zwartvleugelpauw.
Huisvesting en Verzorging van de Pauw
Pauwen zijn middelgrote hoendervogels met mooie kleuren. Ze vallen binnen de grote familie van de fazantvogels (Phasianidae) op door hun gekleurde verenkleed. Met name de grote sierveren van de mannetjes zijn opvallend. De pauw is waarschijnlijk de oudst bekende siervogel. Ruim 4000 jaar geleden bereikte hij via Mesopotamië Europa. Oorspronkelijk werd een pauw vanwege de schoonheid in parken en tuinen gehouden, maar al gauw werd gebraden pauw een culinair statussymbool. Daarnaast waren de veren zeer gewild als 'droogboeket' of versiering van dameshoeden. Pauwen komen voor in oeroude volksverhalen, daarin horen pauwen bij de liefde en bij de goden. Veel mensen geloven dat het geluk brengt een pauwenveer te vinden.