Huisvesting en Verzorging Reptielen

Reptielen bestaan al miljoenen jaren en hebben zich aan vrijwel ieder habitat aangepast. De schubben zijn het meest opvallende kenmerk van een reptiel. Deze schubben beschermen tegen roofvijanden en tegen uitdroging. Bij slangen staan ze in doorlopende, regelmatige rijen langs de rug en de flanken. Andere schubben kunnen gekield, glad of stekelig zijn.
Bij hagedissen komen opstaande, stekelige, plaatvormige, gladde of gekielde schubben voor. De rangschikking is niet zo regelmatig.
Hagedissen zijn de soortenrijkste groep, met de meest gevarieerde lichaamsvormen. Poten kunnen goed of slecht ontwikkeld zijn, of zelfs geheel ontbreken. De staart is nu eens dun en zweepvormig, dan weer kort en dik. Kameleons hebben een gespecialiseerde grijpstaart. Bijna alle hagedissen slaan vet op in hun staart. Schildpadden en slangen zijn weinig variabel van vorm, maar heel verschillend van afmeting. Slangen zijn langgerekt en missen uitwendige oren, oogleden en poten.
Reptielen zijn ectotherm, d.w.z. ze houden hun lichaam op temperatuur door gebruik te maken van externe warmtebronnen. Hierdoor kunnen ze leven op plaatsen met een schaars voedselaanbod. De ectotherme natuur van reptielen, en hun zeer uiteenlopende habitat zijn factoren waarmee men zeker rekening moet houden. Soorten uit de woestijn zullen in een regenwoud-vivarium omkomen, en omgekeerd. De omstandigheden in gevangenschap zijn minder variabel en moeten ook gematigder zijn dan in de vrije natuur. Reptielen uit koudere klimaten houden meestal een winterslaap. Sommige reptielen zijn levendbarend, maar de meeste leggen eieren.

Wet
De handel in, en het houden van reptielen is bij de wet geregeld. Deze wetgeving is van land tot land verschillend, en wijzigt zich vaak. De internationale handel is geregeld door het CITES-verdrag. Onder het CITES-verdrag zijn de soorten gerangschikt in groepen op basis van hun kwetsbaarheid, en de handel is gebonden aan een vergunningsstelsel.