Tot de kraakbeenvissen horen de haaien, roggen en de onbekendere zeekatten (voornamelijk diepzeevissen, niet te verwarren met de gelijknamige inktvissen).
Het skelet van kraakbeenvissen is net als bij de kaakloze vissen niet verbeend. De tanden worden het hele leven door gewisseld. De huid is bedekt met tandachtige schubben waardoor deze meestal zeer ruw aanvoelt. De zintuigen van deze vissen zijn zeer goed ontwikkeld. Ze hebben zelfs zintuigen voor het waarnemen van elektrische signalen.
Vooral de haaien worden de laatste jaren zwaar overbevist, onder andere om hun vinnen voor in de soep.
Ruim 90% van alle soorten vissen behoort tot deze groep. Veel beenvissen blijven klein, maar er zijn er die behoorlijke afmetingen kunnen bereiken.
Het skelet is gedeeltelijk opgebouwd uit been en ze hebben een zwemblaas waarmee ze hun drijfvermogen kunnen regelen.
Deze groep bestaat uit de prikken en de slijmprikken. Het zijn vissen die door hun langgerekte onbeschubde lichaam aan palingen doen denken. Een duidelijk verschil is dat ze aan de zijkanten van hun kop een aantal ronde kieuwopeningen zitten. Ze hebben geen kaken, maar een ronde zuigmond met een rand vol scherpe tandjes waarmee ze hun voedsel afraspen. Hun skelet is niet verbeend. De kaakloze vissen bestonden al 500 miljoen jaar geleden. Slijmprikken leven altijd in zee. Prikken leven in zoet of zout water maar planten zich altijd in zoet water voort.