Een kameel heeft twee bulten op zijn rug. In deze bulten zit vet en geen water. Deze houden de warmte van de zon buiten. Verder heeft de kameel lange haren die de warmte niet doorlaten. De lichaamstemperatuur van een kameel kan schommelen tussen 34 en 41 graden. Pas als zijn lichaamstemperatuur boven de 40 graden komt gaat de kameel zweten. Dat zweten gebeurt dicht bij de huid, onder de vacht. Zo wordt het lichaam van de kameel gekoeld. De nieren van de kameel kunnen de urine heel sterk concentreren. Zo kunnen toch alle afvalstoffen afgevoerd worden, maar verliest de kameel niet veel vocht.
Niet alleen de bouw van een kameel helpt ook hun gedrag. De kamelen lopen met hun kop naar de zon toe. Zo vangen ze de minste zonnestalen op. Ook kruipen kamelen tegen elkaar aan om zo de oppervlakte te verkleinen die de zon kan verwarmen.
In Nederland is het meestal niet erg warm. Ook daar kunnen kamelen goed tegen, want ook in de woestijn kan het koud zijn. Door hun dikke vacht zullen ze het niet snel koud krijgen.
Huisvesting en Verzorging van de Kameel
Kamelen (Camelus Bacterianus) komen voor in het midden van Azië. Het zijn bijzondere dieren. Ze kunnen bijvoorbeeld heel goed tegen warmte en droogte, maar ook tegen kou.