Evenhoevigen worden gekenmerkt door een even aantal tenen. De middelste tenen zijn hoefdragend, hier zitten hoeven aan. De twee buitenste tenen zijn rudimentair aanwezig.
Het zijn allemaal graseters die hun voedsel herkauwen, behalve de varkensachtigen, dat zijn alleseters en ze herkauwen hun voedsel niet. Vaak heeft zowel het mannetje als het vrouwtje holle hoorns (holhoornigen), maar soms heeft alleen het mannetje hoorns of een gewei, zoals bij herten. De ledematen van evenhoevigen kunnen licht en slank zijn, zoals bij antilopen en gazellen, maar ook zwaar en log, zoals bij de bizons.
Er zijn zeer grote verschillen in lichaamsgrootte en lichaamsgewicht. De lichaamslengte kan variëren van 40 cm bij een kantjil tot 400 cm bij een nijlpaard. De lichaamshoogte varieert van 20 cm bij de kantjil tot 330 cm bij de giraffe. Het lichaamsgewicht van een kantjil is 2 kg, terwijl een nijlpaard 3200 kg kan wegen.
Evenhoevigen komen over de hele wereld voor, behalve in Australië en Antarctica. Verder leven ze in alle soorten leefgebieden, zoals in woestijnen, bossen, bergen en vlakten.
Voeding en Verzorging Evenhoevigen
Evenhoevigen (Artiodactyla) zijn onder te verdelen in drie onderorden: Suina (varkensachtigen: varkens en nijlpaarden), Ruminantia (herkauwers: runderen, hertachtigen, giraffen, antilopen, bokken en schapen) en Tylopoda (eeltpotigen: kamelen en lamas).