Voeding Saruskraanvogel

Dieet

Voor kraanvogels zijn kraanvogelkorrels te verkrijgen van diverse merken.

Nutrienten behoefte

De aanbevolen dagelijkse behoefte aan nutrienten voor kraanvogels;
Ruw eiwit: 20,5%
Ruw vet: 5,5%
Ruwe celstof: 3,3%
Ruw as: 7,8%
Vitamine A: 9900 IE/kg
Vitamine D3: 4500 IE/kg
Vitamine E: 210 IE/kg
Calcium: 1,45 mg/kg
Fosfor: 0,92 mg/kg
Methionine: 0,52 mg/kg
Koper: 19 mg/kg

In een aantal merken kraanvogelkorrel zitten deze ingrediënten, in ongeveer bovenstaande verhouding verwerkt tot een pellet.
Jonge kraanvogels groeien snel. Als kuikens te snel groeien, kunnen de poten, de tenen en de vleugels scheef worden. Om dat te voorkomen, dienen jonge kraanvogels nooit voer te krijgen met een eiwitpercentage dat hoger ligt dan 25 procent. Veel fokkers gebruiken als kraanvogelopfokkorrel een onderhoudskorrel voor fazanten.

Voedingsschema

Kraanvogels dienen continu voer ter beschikking te hebben. Wanneer saruskraanvogels één keer per week ongeveer vijf kilo voer krijgen, kan een koppel weer een week vooruit. Indien één keer per week gevoerd wordt is het van belang dat geen ongedierte bij het voer kan komen en dat het voer droog ligt. Als dat niet het geval is, dient meerdere malen per week gevoerd te worden.

Voedingsplaats

Kraanvogels dienen op een droge plaats voer aangeboden te krijgen, zodat het voer niet vochtig wordt. De voerbak dient op een hoogte te hangen van ongeveer een meter. De kraanvogels kunnen op die hoogte makkelijk eten en ongedierte zal moeite moeten doen om de voerbak te kunnen bereiken.

Handopfok

Als jonge saruskraanvogels met de hand worden opgefokt, dient erop gelet te worden, dat de vogels niet ingeprent raken op mensen. Een kraanvogel ziet dan de mens als soortgenoot. Op latere leeftijd is het moeilijker om ingeprente kraanvogels aan een partner te koppelen. Meestal zijn ingeprente kraanvogels agressief naar mensen. Jonge kraanvogels mogen nooit leren om achter hun verzorger aan te lopen. Jonge kuikens dienen zo weinig mogelijk in aanraking te komen met mensen. De verzorger dient de kuikens uitsluitend te voeren en de opfokruimte te verschonen.
De eerste 30 uur na het uitkomen mogen de kuikens niet gevoerd worden. Kuikens leven dan nog van voeding uit het ei. Wanneer kuikens te snel na het uitkomen gevoerd worden, is de kans groot dat het voer gaat rotten in het lichaam. Het kuiken gaat dan dood.
Als meerdere jonge kraanvogels in dezelfde opfokbak worden geplaatst, zullen de kuikens waarschijnlijk gaan vechten. Om dit te voorkomen, worden kuikens meestal individueel gehuisvest, totdat de saruskraanvogels ongeveer een meter groot zijn. Dan kunnen de kraanvogels bij elkaar worden gezet.
Wanneer kraanvogels uit het ei komen, eten de kuikens nog niet zelf. Het voer dient aangereikt te worden. Het voer kan op een satéprikker gestoken worden en voor de snavel van het kuiken gehouden worden. Het kuiken eet het voer vanaf de satéprikker. Jonge kuikens happen eerst alleen naar bewegende delen en niet naar voer dat stil ligt. Door de kuikens een ondiepe waterbak ter beschikking te stellen, met daarin drijvende opfokkorrel, leren kuikens sneller zelf eten. Zodra een kuiken drinkt of door het water loopt, bewegen de korrels. Als continu vers water in de drinkbak druppelt, beweegt het voer ook. De drinkbak kan op een gaasbodem gezet worden, zodat het overtollige water wegstroomt. De kraanvogels zullen na een paar dagen zelf gaan eten. Zolang de jonge kraanvogels nog niet zelf eten, dienen de kuikens om de twee uur gevoerd te worden. Gedurende de nacht, hoeven de kuikens niet gevoerd te worden.
Zolang een jonge kraanvogel nog niet zelf eet, kan de opfokruimte het beste 50 bij 50 centimeter zijn. De temperatuur dient 35 graden Celsius te zijn. Zodra een kuiken zelfstandig eet, kan de ruimte tot twee vierkante meter worden vergroot. Op één punt dient een warmtelamp opgehangen te worden. Kuikens dienen veel te kunnen lopen, om de pootspieren te ontwikkelen. De ondergrond dient te bestaan uit ruw materiaal, zoals een mat, kunstgras, graszoden of stro. Een ondergrond van beton is niet geschikt voor kraanvogels. Wanneer de kuikens drie weken oud zijn, mogen de vogels buiten lopen op een afgeschermd grasveldje. Om de kuikens voor predatoren uit de lucht, zoals kraaien en sperwers, te beschermen, kan een net over het verblijf gespannen worden.
Een methode die sinds kort bij grote kraanvogelfokkers wordt gehanteerd, is om jonge kuikens te huisvesten in kartonnen dozen, met een jutte zak op de bodem. De jutte zak wordt na een dag omgedraaid en nog een dag later wordt alles vervangen. De kraanvogel krijgt een nieuwe doos en een nieuwe jutte zak. Met deze methode blijft de infectiedruk laag, waardoor de kans op sterfte verlaagd wordt.